Ontdek hoe u uw belastingaangifte optimaliseert

Ontdek hoe u uw belastingaangifte optimaliseert

Ontdek hoe u uw belastingaangifte optimaliseert

9 minutes

minuten

Aanpassing Box III

Het heffingsvrije vermogen voor 2025 is € 57.684, voor fiscale partners geldt dat er geen vermogen wordt belast over het dubbele (oftewel € 115.368). In het belastingplan 2026 is opgenomen dat voor 2026 het heffingsvrije vermogen wordt verlaagd naar € 51.396 (voor fiscaal partners € 102.792). Over het meerdere blijft een tarief van 36% van toepassing. Vanaf 2025 geldt afbouw heffingskortingen ook voor box 3, hierdoor kan het effectieve tarief stijgen naar 42%.

De inkomsten in box 3 worden als volgt berekend. Er wordt uitgegaan van de werkelijke samenstelling van het vermogen. Daarbij wordt het vermogen verdeeld in drie categorieën: banktegoeden, overige bezittingen en schulden. Aan elke categorie wordt een fictief rendement gekoppeld. De rendementen voor 2026 van de banktegoeden en schulden moeten nog definitief worden bepaald. Wel is al bekend dat het forfaitaire rendement op overige bezittingen wordt verhoogd van ±6% in 2025 naar 7,78% voor 2026.

Op basis van de samenstelling en hoogte van het vermogen wordt een gemiddeld rendementspercentage bepaald. Het totale vermogen na aftrek van de vrijstelling (het heffingsvrije vermogen) wordt vermenigvuldigd met het gemiddeld rendementspercentage. Hierover is dan in 2025 belasting verschuldigd naar een tarief van 36%.

Let op! Inmiddels is duidelijk geworden dat de berekening zoals hierboven toegelicht, in strijd is met het Europese verdrag. Dit betekent dat als het werkelijk rendement lager is dan het rendement zoals berekent op de manier volgens de wet, mag worden uitgegaan van het werkelijk rendement. In 2025 is door de Belastingdienst een formulier uitgevaardigd om het werkelijk rendement te berekenen. Ongetwijfeld zal ook over deze manier van berekenen weer worden geprocedeerd. Voor u is het met name van belang om steeds uw rechten veilig te stellen. Dit kunt u eerst doen als de definitieve aanslag wordt ontvangen.

Door de samenstelling van uw vermogen nog vóór 1 januari 2026 te wijzigen dan wel vermogen over te brengen naar Box 1 of Box 2, kan belasting worden bespaard. Wij raden daarom aan om ruim voor 1 januari 2026 te (laten) beoordelen of de samenstelling van uw Box 3-vermogen moet worden gewijzigd. Er is dan nog voldoende tijd om actie te ondernemen.

Er zijn daarbij wel verschillende fiscale spelregels om te voorkomen dat juist eind december de wijziging plaatsvindt en begin januari de wijziging weer wordt teruggedraaid. Hiervoor geldt dan een wachttijd van minimaal 3 maanden en soms 3 tot 6 maanden. Bij die laatste termijn is tegenbewijs mogelijk in die zin dat aannemelijk kan worden gemaakt dat de wijziging om zakelijke redenen is gedaan en niet om fiscale redenen.

Aftrek lijfrentepremie/storting banksparen: betalen voor 31 december 2025

Premies voor een lijfrenteverzekering of stortingen op een lijfrentespaarrekening of beleggingsrecht zijn alleen aftrekbaar als u in een bepaald jaar niet voldoende pensioen heeft opgebouwd. De hoogte van de aftrekbare premie wordt bepaald aan de hand van de jaarruimte of reserveringsruimte van de voorgaande jaren. Als u de aftrekpost wilt in 2025, dan moet u de premies daadwerkelijk in 2025 betalen! Doet u dit niet, dan kunt u de lijfrentepremie niet in uw aangifte 2025 in aftrek brengen.

Op 1 juli 2023 is de nieuwe pensioenwet in werking getreden. Hierdoor is er veel meer ruimte om fiscaal gunstig aanvullend pensioen op te bouwen. Er mag tot 30% van de premiegrondslag worden afgetrokken aan lijfrentepremies, dit noemen we de jaarruimte. Voorheen was de jaarruimte 13,3%. Daarnaast is inleg toegestaan tot vijf jaar na het bereiken van de AOW-leeftijd, eerst lag die grens bij de AOW-leeftijd.

Groene beleggingen worden de komende jaren verder afgebouwd

Heeft u vermogen in box 3 waarover u inkomstenbelasting moet betalen, dan kan het voordelig zijn om te investeren in groene beleggingen. Er geldt namelijk een vrijstelling voor groene beleggingen in box 3 en daarnaast bestaat recht op een extra belastingkorting. De voordelen worden echter wel minder.

Met ingang van 1 januari 2025 is de box 3-vrijstelling groene beleggingen sterk verlaagd tot € 26.000 (voor partners € 52.000) (eveneens voorafgaande aan indexatie) en wordt de heffingskorting groene beleggingen met 0,6%-punt verlaagd tot 0,1% van het op 1 januari van het betreffende belastingjaar in box 3 vrijgestelde bedrag aan kwalificerende bezittingen van de belastingplichtige(n).

Voor 2026 is er sprake van een licht hogere vrijstelling ter hoogte van € 26.715 (voor partners € 53.430). Daarna zal de vrijstelling verder worden afgebouwd waardoor er in 2027 slechts een vrijstelling geldt van € 200 (voor partners € 400) en per 2028 zal de vrijstelling helemaal verdwijnen.

Vraag tijdig om een voorlopige aanslag!

Als u verwacht over 2025 belasting bij te moeten betalen, adviseren wij u tijdig te verzoeken om een (aanvullende) voorlopige aanslag. De belangrijkste reden hiervoor is dat de rente die de belastingdienst in rekening brengt fors hoger is dan de rente die u ontvangt bij de bank. De huidige belastingrente is nu 6½% en voor de vennootschapsbelasting is deze zelfs 9%! Is het verzoek ingediend voor 1 mei 2026 dan is geen belastingrente verschuldigd als de (aanvullende) voorlopige aanslag conform het verzoek wordt opgelegd en hierna niet meer hoeft te worden bijbetaald.

Sparen bij de belastingdienst tegen de hoge rentetarieven is echter niet mogelijk. De belastingdienst vergoedt namelijk alleen belastingrente in bijzondere situaties.

Let op! Recent heeft Rechtbank Noord Holland aangegeven dat de hoogte van de belastingrente voor de vennootschapsbelasting onverbindend is. De rente zou 4% moeten bedragen in plaats van 8% (tarief 2022). Het is derhalve van belang om tijdig uw rechten veilig te stellen. De adviseur van de Hoge Raad heeft recent aangegeven dat een rente van 8% inderdaad te hoog is. Het is nu wachten of de Hoge Raad dit advies gaat volgen.

Als u een aanslag ontvangt met belastingrente, raden u wij aan dit zo spoedig als mogelijk bij ons te melden. Wij kunnen dan nog tijdig (tijdig betekent binnen zes weken na dagtekening van de aanslag) bezwaar maken. Dit geldt voor alle belastingaanslagen met belastingrente.

Vermogenstoets toeslagen

Naast de inkomenstoets geldt er ook een vermogenstoets voor de toeslagen en andere inkomensafhankelijke regelingen. U kunt dan denken aan zorgtoeslag, huurtoeslag en het kindgebonden budget.

De vermogenstoets wordt aangelegd op de peildatum van 1 januari 2026. Zorg er daarom voor dat als er op basis van het inkomen recht is op toeslagen, het vermogen op 1 januari 2026 niet te hoog is. Als u daarbij onder de grenzen van 2025 blijft, dan blijft u recht houden op toeslagen.

Verlaag eigen bijdrage WLZ

Volwassenen die zorg ontvangen in het kader van de Wet Langdurige Zorg (WLZ, voorheen AWBZ), moeten daarvoor een eigen bijdrage betalen. U kunt dan met name denken aan een bijdrage voor het verblijf in een verzorgings- of bejaardenhuis.

De hoogte van de eigen bijdrage hangt af van inkomen, vermogen en gezinssituatie. De maximale eigen bijdrage is nu meer dan € 35.000 per jaar netto! Door het vermogen per 1 januari 2026 in Box III te verlagen, kan de eigen bijdrage ook worden verlaagd. Hiervoor zijn verschillende manieren en daarvoor is actie in 2025 noodzakelijk.

Het voordeel van het verlagen van het vermogen per 1 januari 2025 is vaak niet direct zichtbaar in de hoogte van de eigen bijdrage 2026. De reden is dat voor de eigen bijdrage 2026 wordt gekeken naar het vermogen per 1 januari 2024. Wel kan een vermogensverlaging in 2026 de bijdrage voor de toekomst verlagen. Daarom is actie ondernemen altijd aan te raden.

Als echter het vermogen per 1 januari 2026 “veel” lager is dan het vermogen op 1 januari 2024 kan onder omstandigheden worden verzocht om peiljaarverlegging. Dit betekent dat voor de berekening van de eigen bijdrage 2026 wél wordt uitgegaan van het vermogen per 1 januari 2026 in plaats dat van 2024. Actie nog ondernemen in 2025 is dan direct voordelig!

Overdrachtsbelasting eigen woning

De overdrachtsbelasting is een belasting die je moet betalen wanneer je een onroerende zaak koopt.

In 2025 gelden er bij de aankoop van een eigen woning (dat is de woning die als hoofdverblijf dient) verschillende tarieven, afhankelijk van uw situatie:

Voor niet-starters bedraagt de overdrachtsbelasting 2% van de aankoopprijs. Voor starters op de woningmarkt (tussen 18-35 jaar) geldt er eenmalig een vrijstelling als de waarde/koopprijs van de woning lager is dan € 525.000. In 2026 wordt dit bedrag verhoogd naar € 555.000. Het kan daarom fiscaal voordelig zijn om de levering bij de notaris uit te stellen naar 2026 als de waarde/koopprijs lager is dan € 555.000 en hoger dan € 525.000.

Let op: krijg je bijvoorbeeld de sleutel even voorafgaand aan de levering, dan bestaat het risico dat 10,4% is verschuldigd in plaats van 2% of een vrijstelling. Er moet dan aan voorwaarden worden voldaan om dit te voorkomen.

Overdrachtsbelasting overig onroerende zaken

Afgelopen Prinsjesdag werd duidelijk dat de overdrachtsbelasting voor woningen per 1 januari 2026 zal worden verlaagd van 10,4% naar 8%. Het nieuwe tarief geldt enkel voor woningen die geen eigen woning zijn. Voor andere vastgoedtransacties blijft het tarief van 10,4% van kracht.

Het doel van deze maatregel is om het aanbod van huurwoningen te vergroten door investeringen in (private) huurwoningen te stimuleren. Een ander doel is om de bouw van meer (private) huurwoningen te stimuleren door de uiteindelijke belastingdruk bij verkoop te verlagen.

Door een latere levering van een woning ten behoeve van de bijvoorbeeld de verhuur kunt u bijna 2½% overdrachtsbelasting besparen van de waarde van de woning.

Verdwijnt vrijstelling overdrachtsbelasting op cultuurgronden voor beleggers?

Er zijn plannen om de voorwaarden voor deze vrijstelling aan te passen. Onder de huidige wet kunnen onder voorwaarden ook niet-agrarische ondernemers gebruik maken van de vrijstelling. Als de plannen doorgaan is de vrijstelling alleen nog maar van toepassing als de aan te kopen grond agrarisch wordt gebruikt in de eigen onderneming van de boer, tuinder of akkerbouwer. Gezien de kritiek op de plannen is het overigens maar de vraag of deze door gaan. Wij zullen dit blijven bewaken.


Schrijf in voor onze nieuwsbrief en ontvang altijd
de laatste nieuws updates

Door het verzenden van het e-mailadres gaat u akkoord met ons cookie en privacybeleid.

Schrijf in voor onze nieuwsbrief en ontvang altijd de laatste nieuws updates

Door het verzenden van het e-mailadres gaat u akkoord met ons cookie en privacybeleid.

Schrijf in voor onze nieuwsbrief en ontvang altijd de laatste nieuws updates

Door het verzenden van het e-mailadres gaat u akkoord met ons cookie en privacybeleid.